Geen “Grand trail” met meren en kastelen in 2021

Na me in 2020 op een aantal routerecords (Fastest Known Times; FKTs) toegelegd te hebben, startte ik 2021 met 2 wedstrijden met gespreide “en OFF” start. De L’Enfer du Viroin edition Hivernal (6/3) en de Gent trail (14/3) van resp. 24 en 20 km verliepen behoorlijk vlot en schepten vertrouwen voor verdere opbouw naar langere afstanden.

naar beneden lopend op uitkijkhelling
Hoogste punt in de Gent trail – Foto Bert Misplon

Door het uitblijven van langere wedstrijden had ik mijn oog laten op de GR5A Kustroute. Deze liep ik op 3 april in 5:10. Initieel verliep deze tocht zeer vlot, maar na een km of 20 was het toch behoorlijk “werken” tegen de wind in. In de laatste 10 km slaag ik er niet meer in om soepel te lopen en zakt mijn tempo meer dan ik lief heb. Ik zit net onder de vorige recordtijd, maar ben toch ontgoocheld hoe deze liep. Bovendien blijkt mijn tijd later die dag al meteen te zijn verbroken.

Uitwaaien op het strand tijdens de kustroute
Uitwaaien op het strand tijdens de kustroute

Begin mei wou ik nog een langere wedstrijd of training inlassen. Hiervoor had ik initieel mijn oog laten vallen op de Trail des Cisterciens, maar uiteindelijk zou het een trainingsweekend met de PTL kompanen worden tijdens het weekend van 1-2 mei. Doel was een rustige tocht van 100 km gespreid over 2 dagen. Hoewel ik van het gezelschap het meeste trainingskilometers in de benen heb, ben ik de eerste die begint te harken… en dat na een goeie 30 van de geplande 60 km. De 2e dag valt daardoor behoorlijk in het water en blijft beperkt tot een run-walk in de omgeving van de camping in La Roche. Het is me niet duidelijk wat hier aan de hand was, maar het was in elk geval een fameuze deuk in mijn vertrouwen dat ik op schema zat voor de GTLC.

Het lukt me weliswaar om nog 2 goede trainingsweken af te werken, maar of dat voldoende zou zijn zou zich spoedig uitwijzen. Als de organisatie de mogelijkheid biedt om een startuur te kiezen selecteer ik bewust een tijdstip ergens in het midden van de startperiode, en niet voor de elitestart om 4u. Uiteindelijk wordt ik toch herboekt naar 4u…

Foto Gedeon Baltazar(c)

Aan de start staat de crème de la crème van het Belgische ultralopen, wat zowel voor een prettig weerzien zorgt met een aantal oude bekenden en de nodige wedstrijdspanning. Ik laat me hierdoor alvast naar beneden katapulteren op de skihelling in Ovifat. De eerste kilometers voelen benen en pezen fris aan en verloopt alles, op het kortstondige verlies van een schoen in de modder na, vlot. In het donker zijn er een paar korte haperingen in de navigatie als pijlen van een alternatieve afstand even voor verwarring zorgen, maar deze zijn gelukkig vrij snel uitgeklaard. In de eerste 10 km is er alvast een eerste interessante ‘klauterklim’ en terwijl het eerste daglicht verschijnt krijgen we een mooi uitzicht op kasteel Reinhardstein in de diepte. De organisatie zorgde ook voor passage langs het kasteel, een mooie nieuwigheid. Tijdens de passage ten noorden van het meer van Robertville haalt Christophe Winkin me in. Ik had hem voor me verwacht en vermoed dat we elkaar in het donker ergens gemist hebben. We wisselen een paar woorden, maar ik laat hem vrij snel gaan. De benen draaien op dat moment nog redelijk, maar geven toch aan dat ik niet al te zot moet doen.

Foto Gedeon Baltazar(c)
Foto Gedeon Baltazar(c)

Het stuk van de route langs de zuidkant van het meer van Roberville en de omgeving van Malmedy loopt over bekend terrein. Hierop loop ik regelmatig, accordeongewijs, in de buurt Nico Van Meulder en Wesley Bels. Stilaan lijkt de Tibialis anterior pees aan de voorkant van de voet wat gevoelig te worden en ook de Achillespezen laten zich duidelijk voelen na afkoeling tijdens een paar waterpassages, maar ik raak nog behoorlijk vlot vooruit.

Op de bevoorrading rond km 40 kom ik Nico en Wesley opnieuw tegen. Ik ben sneller terug weg, maar verwacht hen snel te zien. Bij het verlaten van de post loop ik even samen met Cederic Defawes, maar ik laat hem snel gaan om even een telefoontje naar het thuisfront te plegen. Er passeren me een aantal lopers voor ik weer aanzet, maar Nico en Wesley zie ik hier niet bij.

De volgenden 20 km loop ik grotendeels alleen en maak ik kennis met een nieuw stuk van de route richting Trois Ponts en Vielsalm. De vallei is hier een stuk breder en er zitten regelmatig vlot beloopbare stukken tussen. Ook is het landschap opener met spectaculaire vergezichten van op de hellingen.

Op de bevoorrading in Trois-Ponts zie ik Cederic zitten. Mijn frank valt op dat moment nog niet, maar blijkbaar stapte hij daar uit. De eerste klim gaat tergend traag, maar ik raak weer enigszins op gang op de vlakkere stukken. Na een paar km haalt Karel Sabbe me bij en klamp ik een tijdje aan om bij te praten over zijn loopplannen. Mijn tempo is echter te fel gezakt om hem comfortabel te kunnen volgen, maar door een misser van zijn kant kom ik hem iets later weer even tegen om vervolgens gezamenlijk een stuk te ver te lopen… Door de spaarzame bewegwijzering was het toch regelmatig opletten.

Als ik weer een paar kilometer alleen loop overvalt de warmte en fysieke vermoeidheid me, en val ik op een stuk vals plat terug op een strompeltempo. Ik eet wat, probeer goed te drinken en meermaals het lopen terug op te pikken, maar mijn systeem lijkt dienst te weigeren. Tijdens de voorgaande 20-30 km kostte het aanhouden van een deftig tempo me gaandeweg meer en meer moeite. Op vlakke stukken lijkt het aanhouden van 10 km/h me qua inspanning evenveel moeite te kosten als 13 km/h in normale omstandigheden. Na 70 km is er weliswaar wat verval te verwachten, maar dit is wel vrij extreem. Omdat ik maar niet op gang geraak en door de problemen aan de pezen betwijfel of het een goed idee is om verder te blijven pushen, beslis ik al op een km of 5 voor de bevoorrading om uit te stappen. Tijdens het stappen consulteer ik ook even de tracking website op mijn telefoon om te kijken waar Nico ergens zit. Een heel eind voor zo blijkt, dus opnieuw aansluiten zit er niet echt in :-(. Achteraf blijkt dat hij me bijhaalde terwijl ik ergens rond km 47 een (overbodige?) lus liep.

Na een korte pauze leg ik de laatste kilometers naar de bevoorrading af. Tot mijn verbazing haalt zo goed als niemand me in. Ik berust in mijn besluit om uit te stappen, maar ben vastbesloten om ooit dergelijke afstand onder de knie te krijgen. In tegenstelling met mijn opgave tijdens Lavaredo 2017 ben ik hier niet al te erg het hart van in. Ik was met veel goesting gestart, heb grotendeels van de tocht genoten, maar zat ook bij de start met de nodige twijfels over de haalbaarheid. Door uit te stappen hoopte ik sneller terug de training te kunnen oppikken. De grootste twijfel blijft echter wat hier echt aan de hand was. Ondanks de beperkte last aan de pezen zelf verdenk ik toch dat zij de grootste boosdoener waren… Mocht ik nu nog vinden hoe ik de balans tussen herstel en training weer in evenwicht kan brengen, dan komt er hopelijk dit jaar nog een andere “Grand trail”.

Tweede kerstdag in de Dijle-modder

English version at fastestknowntime.com.

Om het jaar af te ronden had ik mijn zinnen gezet op de Streek-GR Dijleland. Initieel wou ik er een vrij rustige ronde van maken. Om de tijd op deze ronde te verbeteren kwam het er vooral op aan om (inclusief transport) op tijd binnen te zijn voor de Corona-avondklok. Dat was zo tot 2 weken voor ik me hieraan wou wagen… Senne liep toen namelijk een zeer scherpe tijd van 12:23 op deze route van ca. 130 km.

Mijn training na de Streek-GR Mol Om was moeizaam terug op gang gekomen, waardoor ik twijfelde of het haalbaar was deze tijd aan te vallen. Anderzijds gaf het me wel extra goesting. Ik schatte in dat ik mijn kans op succes kon verhogen door aan een behouden tempo te starten en zo vlak mogelijk te lopen.

Rond 6:22 vertrek ik in tegenwijzerszin vanaf de markt van Tervuren. In mijn rugzak zitten 2,6 liter water, extra kleren en ruim voldoende calorieën. Tijdens de eerste 2 km in het beboste Park van Tervuren en het Zoniënwoud ervaar ik de eerste hapering in het volgen van de route. Blijkbaar zijn de markeringen (althans in het donker) bij momenten minder vlot te zien dan wat ik gewoon ben van andere GR-routes, en ook mijn GPS-horloge mag ik blijkbaar niet zomaar vertrouwen als die “foute richting” aangeeft.

Gezien de grote hoeveelheid regen die uit de lucht viel in de week voor deze poging, verwachtte ik me aan een stevige portie modder. Verrassend genoeg bleek dit de eerste 10 km nauwelijks het geval. Dat werd daarna echter ruimschoots goedgemaakt. Van zodra ik langs de Dijle en door de Doode Bemde liep, kon ik met de regelmaat van de klok aan ‘modderschaatsen’ doen.

Bij het binnenlopen van Leuven interpreteer ik een routemarkering foutief, waardoor het even duurt voor ik besef dat ik via de tunnel de R23 moet kruisen. En ook in de stad zelf ga ik een paar keer de mist in. Gezien ik ‘unsupported’ (zonder externe of zelf georganiseerde hulp) deze route liep had ik mogelijke waterpunten opgezocht. Ik had er 2 aangestipt in de buurt van Leuven, nl. de ‘Dijle eend’ na 32 km en één in het recreatiedomein Kessel-Lo. Omdat ik mijn watervoorraad als voldoende inschat op basis van mijn verbruik, loop ik hier echter voorbij zonder stoppen.

Op de top van de Kesselberg maak ik nog een kleine navigatiefout (zag er anders een leuk pad uit…), maar ik laat het niet aan mijn hart komen. De zon laat zich zien en voelen en ik heb er echt zin in. Terwijl ik verder door het bos loop, neem ik een Facebook live bericht op om deze poging aan te kondigen. Rond 55 km passeer ik aan de anti-tankgracht waar ik behoorlijk van onder de indruk ben, en ook het vervolg van de route langs de Dijle is zeer aangenaam lopen.

Een stukje anti-tankgracht

Terwijl ik Mechelen nader, zit ik stilaan over de helft en nog steeds perfect op het beoogde tempo van 5:30 min/km. De passage door Mechelen verloopt vlot, maar ik ervaar de eerste 10 km erna als eerder saai. Ik neem nog een korte Facebook live update op terwijl ik langs de Zenne de laatste 50 km in loop. Hiervoor heb ik nog 5u om onder het record te zitten, wat op dat moment zeker realistisch lijkt.

Deze korte stop mocht niet baten 😦

Ondanks een korte misser in het Torfbroek (waar het te volgen pad verstopt zat achter afgevallen takken), en een stevige moddersectie doorheen het Silsombos zat ik met 20 km te gaan nog op schema. Mijn marge was echter herleid tot een paar luttele minuten. Zestien kilometer voor het einde slaat echter het noodlot toe. Ik loop een 500 m verkeerd, waardoor deze marge volledig in rook opgaat. Om het erger te maken slaag ik er ook in mijn reserve waterfles (terwijl mijn waterzak al leeg is) te verliezen terwijl ik hoofdlamp en extra eten uit de achterzijde van mijn rugzak haal. Ik probeer echter het tempo er in te houden. 

Terwijl ik al mijn energie in het lopen stop, mis ik met 124 km op de teller duidelijk de mentale frisheid om de resterende kilometers foutloos af te leggen. Ik interpreteer een routemarkering verkeerd waardoor de kans om binnen de tijd te finishen nu tot nul herleid is. Ik slaag er echter in om het tempo er in te houden… Tot ik bij het binnenlopen van het Park van Tervuren nog maar eens het noorden kwijtraak. Op dat moment heb ik het helemaal gehad en kan ik de energie niet meer opbrengen om opnieuw de gaspedaal in te duwen. Mijn tempo valt hierdoor meteen met 1,5 min/km terug, wat toch aangeeft hoe hard ik aan het proberen was. In het Park van Tervuren zorgt het spotten van een vos nog voor een klein lichtpuntje, maar verder zijn de laatste kilometers inspiratieloos ‘binnenlopen’, om uiteindelijk af te klokken op 12:36.

Ik was uiteraard teleurgesteld dat ik de globale recordtijd niet kon verbeteren. Ik ben echter mentaal ‘op’ waardoor het me op het moment zelf eigenlijk niet zoveel doet. Niettemin geldt deze tijd als een ‘unsupported’ record, wat op dergelijke afstanden toch zijn eigen uitdagingen met zich meebrengt. Hoewel het lopen zelf wel dik in orde was, ontbrak me duidelijk de mentale frisheid om de route foutloos te volgen en met mijn materiaal bezig te zijn (het extra gefrutsel door lopen met handschoenen hielp hier ook al niet). Dit was in elk geval een harde les in hoe niet te navigeren met een GPS-horloge. En dat terwijl ik achterin mijn rugzak een hand-GPS zitten had, maar de goesting miste om die op te duiken en deze de hele tijd in de hand te houden 😦

Mocht iemand de tijd(en) op deze route willen aanvallen raad ik aan om de route wat beter te bestuderen en te verkennen, en bij voorkeur te wachten tot de ondergrond er wat droger bij ligt!

Eentje voor de goesting: De Streek-GR Mol Om

English version at fastestknowntime.com 

Eind oktober was ik ingeschreven voor de Grizzly 100 in Voeren, maar toen die een week voor tijd afgelast werd begon er al snel een alternatief plan te broeden, nl. nog eens een recordtijd proberen lopen op een bekende route. Ditmaal zou ik in tegenstelling tot vorige 2 pogingen (de Streek-GR Vlaamse Ardennen en de Groene Wandeling) een pak minder voorbereid zijn wat betreft routekennis, maar ik was gretig om eens op onbekend terrein te lopen…

Op zondagochtend 1 november start ik daarom op de Streek-GR Mol Om. Ik loop deze in tegenwijzerszin vanaf sportcomplex Den Uyt. Ik draag een rugzak met 2L water reservoir, voldoende fruitgellies en energiebars om deze lus zonder ondersteuning te voltooien. De route staat op mijn loophorloge en GSM in de hoop dat ik hierdoor niet te veel navigatiefouten maak op punten waar de markering minder duidelijk is.

Ik start aan een tempo dat ik meen te kunnen aanhouden voor een kleine 90 km en ben verrast dat ik comfortabel binnen de 11 km/u loop die ik in mijn achterhoofd had, zeker gezien ik de laatste weken toch behoorlijk last had van zware benen. Tijdens de eerste onverharde passages door de Molse Nete (natuurreservaat) leek ik nauwelijks te vertragen. Maar binnen de 1,5u voelen mijn benen reeds zeer zwaar aan, wat me toch bang maakt wat de rest van de tocht zal brengen.

Gelukkig volgt nu het mooiste stuk van de route langs de meren Put van Rauw, De Maat en Kanaalput, en ik geniet er van om in deze mooie omgeving met open landschappen en zandige ondergrond te lopen die behoorlijk verschilt van mijn typische training ground. Naar het einde van deze noordoostelijke lus voelt mijn tempo trager aan, maar ik ben verrast te zien dat de cijfers op mijn horloge dat tegenspreken. Na 4u heb ik ruwweg 46 km in de benen, waardoor finishen binnen de 8u haalbaar lijkt.

Het laatste derde van de route loopt wat te veel door woonwijken en over verharde weg naar mijn goesting, maar anderzijds ben ik de hele tijd aan het pushen om het tempo aan te houden. In de laatste 15 km is mijn water ook zo goed als op en ik moet uiteindelijk de waterzak uithalen om de laatste slokken langs de vulopening in mijn mond te gieten. Ik zie de finish vanaf de voorlaatste bocht maar slaag er pas in de laatste 100m in om enigszins te versnellen om uiteindelijk af te klokken op 7:52:59.

P.S.: Bedankt TraKKs om me een paar dagen voor deze tocht een nieuwe waterzak te bezorgen! Voor deze tocht haalde ik nog eens mijn inov-8 trailtalon 235 van stal. Deze snelle schoen heeft een 4 mm drop. Het was lang geleden dat ik nog eens een ‘race’ gelopen had met dergelijk minimale drop, maar was blij verrast dat dit zeer vlot ging en ik ook naderhand geen noemenswaardige last had.

Uitgewaaid in de Vlaamse Ardennen

English version at fastestknowntime.com

Na 60 km ben ik klaar om de handdoek in de ring te gooien. Ik liep de hele nacht door de gietende regen en gutsende wind, mijn benen voelen een stuk zwaarder dan ik zou verwachten op basis van de afgelegde afstand, en de omstandigheden bleken allesbehalve geschikt om een behoorlijke tijd te lopen.

Toen ik besliste over de datum voor deze poging zag de weersvoorspelling er behoorlijk goed uit met slechts 2 korte momenten met wat regen doorheen de dag. Naarmate de week vorderde bleek dat er wat meer regen zou zijn, maar het was pas de dag zelf dat ik me realiseerde dat de regen een constante zou zijn… Gezien we hier niet in de bergen zitten dacht ik dat het al bij al wel zou meevallen, maar dat zou ik snel aan de lijve ondervinden…

Op 25 september startte ik om 23:30 aan een recordpoging (zonder externe hulp) op de Streek-GR Vlaamse Ardennen, en dit in tegenwijzerszin met vertrek vanuit Oudenaarde (zoals ook het geval is op de GR-website). 

Goed ingepakt bij de start in Oudenaarde

Aanvankelijk is de regen mild, maar tegen de tijd dat ik de Koppenberg oploop (rond 5 km) is het al aan het gieten. Het stukje door het bos dat er op volgt blijkt gelukkig vlot te gaan in het donker.  Al snel wordt duidelijk dat het onmogelijk zal zijn om de voeten droog te houden gezien grote stukken van de route, zowel smalle paden, veldwegen als asfalt, onder water staan. Mijn jas houdt de kilte van de wind net voldoende buiten, maar na een paar uur ben ik toch tot op het bot doorweekt. Als ik vervolgens door het Kluisbos loop, waar het pad bezaaid is met twijgjes en takken, is het duidelijk dat dit niet de beste omstandigheden zijn om in een bos te lopen. Omdat ik tijdens het lopen zelf op geen enkel moment zelfs maar klein grut zie vallen ben ik toch enigszins gerustgesteld.

16 km later is het al één en al nattigheid

Een behoorlijk stuk van de verdere route richting Ronse bestaat uit verharde weg, maar het weer en het donker maken dit al zwaar genoeg. Voorbij het Muziekbos wordt het opnieuw wat interessanter en kijk ik uit naar de waterbron bij Queneau. Na het vullen van mijn waterzak merk ik echter dat deze beschadigd raakte bij het verwijderen uit mijn rugzak. Dit is een fameuze tegenslag omdat ik het nu moet stellen met een 1 liter softflask met filter die ik mee had als reserve. Vooral het feit dat ik geen deftige plaats heb om deze op te bergen op een manier waar ik er makkelijk aankan zal me de rest van de tocht ‘ambeteren’.

Het volgende stuk doorheen het Brakelbos, Livierenbos, Steenbergbos is zowat het mooiste van de route, maar mijn benen voelen al zeer zwaar aan op dit moment. De regen was even wat minder intens geweest tijdens het 2e deel van de nacht, maar was opnieuw op zijn hevigst in de vroege ochtend. Op dit punt leek het me extreem belangrijk om in beweging te blijven om onderkoeling te vermijden. In dergelijke omstandigheden bereikte ik dus het 60 km-punt, met de moraal op een dieptepunt. Maar, alles welbeschouwd was het idee om te stoppen ook niet al te aantrekkelijk (ik zou hiervoor o.a. in een natte short op de trein moeten zitten en een omweg naar Oudenaarde moeten maken om daar mijn spullen op te halen), dus zette ik voorlopig maar voort…

Bovenaan de Muur neem ik een korte pauze voor een Facebook-live bericht. En na een mooi stuk door het Raspaillebos telefoneer ik met het thuisfront en geef mee dat ik alvast tot Lierde (waar ook een treinstation is) doorbijt en daarna wel zie.

Passage door het Raspaillebos

Eenmaal de Dender over in Zandbergen ben ik op het verste punt van Oudenaarde. Van daar is het uitkijken om mijn waterfilter nog eens bij te vullen op een kerkhof. In Voorde heb ik geen succes, maar in Sint-Antelinks staat er wel eer regenton met een kraantje. Gezien het vers regenwater is en ik er met een filter van drink ben ik er wel redelijk gerust op dat dit OK moet zijn.

Ik heb het volgende stuk van de route verkend in de tegengestelde richting, maar dat is duidelijk geen garantie om een serie kleine haperingen in mijn navigatie te vermijden terwijl ik door het Duivenbos en Parkbos richting Lierde loop.

In Lierde blijk ik al 110 km op de teller te hebben, het is dus “niet zo ver meer”… Het duurt echter nog 6 km voor ik een wegwijzer tegenkom waarop 45 km naar Oudenaarde staat. Dit resulteert in een lichte paniek, want dit is toch wat langer dan gehoopt en is een eerste “reality check” wat betreft de correcte lengte van het parcours. In elk geval is het om dit laatste stuk door te komen hoog tijd om een aantal mentale truken boven te halen. Mijn tempo leek behoorlijk teruggevallen, maar 7:30 min/km of 8 km/h gemiddeld leek een haalbaar doel, en daar mikte ik dan ook op… Ik gunde mezelf wandelpauzes (vnl. bergop) zolang ik binnen dit doel bleef, en at iets elke 7-8 km.

Ik slaag er goed in om me aan dit plan te houden en wanneer de regen stopt na een goeie 17h lopen begin ik stilaan weer wat op te warmen. In dit laatste stuk heb ik ook even last van een suikerdip, maar deze is redelijk snel over na het eten van een stuk donkere chocolade. Op 151 km tracht ik de resterende afstand wat beter in te schatten en gok dat dit 8 km moet zijn. Eén uur te gaan, dat moet nog lukken! De laatste beklimming is langer dan ik me herinner, maar dan is er die grote opluchting dat ik eindelijk naar de finish afdaal. Ik tik de wegwijzer aan en stop mijn horloge na 19:01:43 (in feite tikte ik per ongeluk op de ronde toets, waardoor ik nog een rondje rond de busstop registreer voor ik mijn vergissing door heb).

En toen fleurde het landschap plots op…

De tank was volledig leeg, maar ik was blij om alsnog in een recordtijd te finishen. Er is absoluut nog veel marge om deze te verbeteren, bijvoorbeeld bij iets beter weer, maar dat laat ik voorlopig aan andere kandidaten!

Sleepless in de Vlaamse Ardennen

Als alles meezit start ik vrijdagnacht 25 september om 23:30 aan een nieuw loopavontuur in de Vlaamse Ardennen. Ik vertrek vanuit Oudenaarde om de Streek-GR Vlaamse Ardennen in tegenwijzerzin te lopen. Het doel is om deze route van rond de 155 km sneller dan de snelst gekende tijd (fastest known time) af te leggen.

In juni werd deze route door Roel Bruylandt afgelegd in 19:34:45, wat momenteel de bekende recordtijd is. Ik hoop het iets sneller te doen, maar op dergelijke afstand heb ik nog onvoldoende ervaring om enige inschatting te maken. Een dergelijke afstand heb ik nog maar een keer eerder afgelegd, en ook mijn plan om dit zonder externe hulp te doen zorgt voor de nodige onzekerheden… Maar uiteindelijk is het hoofddoel om een sportief avontuur te beleven in eigen land. 

Ik speelde al een paar maanden met het idee om een dergelijke uitdaging aan te gaan, en het is ook een uitstekende motivator gebleken om (zeer) actief te blijven trainen. Bovendien maakte de relatieve nabijheid van de route het mogelijk om grote stukken te verkennen, waar ik deze zomer dan ook even zoet mee was. Gaandeweg begon ik me ook een ruw beeld te vormen van wat realistisch is op dat terrein. In het ideale geval loop ik aan een zo vlak mogelijk tempo, dat wil zeggen dat ik best aan een tempo start dat echt traag aanvoelt… Ik heb het gevoel dat ik redelijk goed voorbereid ben, maar uiteindelijk blijft het zeer spannend wat dit op de dag zelf zal geven.

Volgen en steunen

Ik zal met een GPS-tracker lopen waardoor jullie kunnen volgen waar ik zit. Deze is hier te vinden. Omdat ik voor een recordtijd zonder externe hulp ga, is het (tenzij ik daar en route anders over beslis) niet de bedoeling om te komen meelopen, maar mij mentaal steunen mag zeker!

Ik heb niet de gewoonte om me te laten sponsoren om te lopen, maar het toeval wil dat er via mijn werk momenteel een actie loopt voor het Rode Kruis Vlaanderen – zie hier: https://app.movinglives.eu/nl/deelnemer/3010 dus wees gerust zo vrij een gift te doen. 

Daarnaast wil ik benadrukken hoe fantastisch ik het vind om via smalle paden de mooiste plekken van het Vlaamse landschap te doorkruisen. Volgende organisaties dragen daar zeker aan bij:

Dus als je een van deze initiatieven wil steunen, be my guest!

Materiaal

Voor mijn materiaal word ik gesteund door TraKKs en inov-8 Benelux, waarvoor dank! Mijn voornaamste uitrusting is de inov-8 Race Ultra Boa met een (horizontale) waterzak van 2 liter, inov-8 Parkclaw 275 schoenen en een merino T-shirt.

Dragon’s Back Race 2019: Overlevingsmodus aan

Wat vooraf kwam

Sinds ik van het bestaan van de Dragon’s Back Race (DBR) gehoord had, ik schat een goeie 6 jaar geleden, speelde deze wedstrijd in mijn hoofd… Ooit wou ik deze 5-daagse tocht over de toppen van Wales lopen. En die goesting nam zeker niet af toen ik in 2016 de Vegan 3000 Ultra in Snowdon National Park liep. Maar 5 dagen over dergelijk terrein, daar was ik nog lang niet klaar voor. In het voorjaar van 2018 deed ik een sprong in het diepe door me in te schrijven.

Zoals te lezen op de race-website: The route is 315km with 15,500m of height gain across wild, trackless, remote and mountainous terrain. It is nota trail race! It is, however, an incredible journey.

Wist ik toen veel hoe mijn lopen en blessureproblemen zouden evolueren… Het Noorse avontuur tijdens de zomer 2018 was uiteraard mooi meegenomen in de aanloop naar de DBR, maar het lopen in het najaar was toch niet veel soeps. Gelukkig kon ik in het late najaar wel stilaan aan een richtplanning beginnen werken. Hierbij mikte ik vooral op een redelijk aantal stevige trainingsweekends met 3 aaneensluitende trainingen van 2-2,5+ uur. Doordat het schipperen bleef om de Achillespeesblessure onder controle te houden kon ik mijn volume echter niet te drastisch opvoeren en moest ik vooral naar mijn lichaam proberen luisteren. Uiteindelijk kwam ik qua basisvolume aan 80-100 km met een kleine 1000 hoogtemeters per week. Een pak minder dan ik gehoopt had, maar de paar echt stevige loopweekends in combinatie met een succesvolle verkenningsloop in Brecon Beacons (waar de laatste dag van de wedstrijd door trekt) kreeg ik er toch vertrouwen in dat het toch zou moeten lukken om 2 à 3 dagen na elkaar te lopen. Ik had me er mentaal op voorbereid dat ik sowieso dag per dag zou moeten evalueren. Des te meer toen ik 10 dagen voor de wedstrijd een training moest inkorten door pijn aan de voorkant van mijn linkervoet (Tibialis anterior). Op dergelijk ruig terrein zou dat probleem makkelijk weer opduiken, al hoopte ik natuurlijk eerder laat dan vroeg.

IMG_0301

Vroege verkenning in Brecon Beacons in april 2019

Zaterdag 18 mei, 2 dagen voor de wedstrijd, reis ik al af naar Conwy in Noord-Wales om er de volgende dag het registratieproces te doorlopen (controle materiaal, labelen van tassen, ontvangst GPS-tracker en “dibber”,…), de verplichte race-briefing en het buffet bij te wonen. Hier maak ik ook voor het eerst kennis met 2 andere Belgen, Stef Maginelle en Kasper Vanherpe, maar veel energie om andere deelnemers aan te spreken heb ik niet, de start kan er nu niet snel genoeg zijn voor mij.

Dag 1 – Het vertrek

Doordat ik nog voor 6u een tas moet afgeven en de start pas om 7u is heb ik een zee van tijd om Conwy Castle te verkennen, maar ook hier kan het niet snel genoeg gaan. Pas bij het verlaten van de kasteelmuren start de klok alsook de eerste hoogtemeters. Na een opwarmer over Conwy mountain -waar je een mooi zicht op de kust krijgt- loopt dag 1 over de hoogste toppen van Snowdonia.

Al snel is het lopen in de mist, maar dat kan de pret niet drukken. Ook de lopers rond mij hebben hier duidelijk lang naar uitgekeken, wat te merken is aan de uitgelaten sfeer. Tegelijkertijd ben ik op mijn hoede het tempo niet te hoog te leggen en mijn lichaam wat te sparen voor wat nog komt. Helaas mag het niet baten en na een kilometer of 10 laat de pees aan de voorzijde van mijn linkervoet zich al goed voelen, maar niets aan te doen… De eerste 3000-ers (in feet) tik ik nog in de mist aan, maar eens deze boven Pen yr Ole Wen opstijgt is het uitzicht spectaculair. Mijn snelheid tijdens de afdaling is dat beslist niet omdat ik hier al niet meer voluit durf te gaan omwille van het probleem met mijn voet. Stef Maginelle loopt me hier vlot voorbij, maar we zien elkaar terug aan de bevoorrading (waarvan er slechts één per dag is) aan de voet van Tryfan.

IMG_4231

Tryfan

Met 2 boterhammen met een dikke laag boter -een overschot van mijn lunch van zondag waar ik nog 2 dagen op zal teren- in de hand verlaat ik het controlepunt en begin gestaag aan de klim. Dit gaat vlot, al zou het met een boterham minder wat vlotter zijn gegaan, want deze naar binnen werken terwijl je stilaan op je adem begint te trappen blijkt toch niet zo evident te zijn… Eens ik mijn handen weer vrij heb kom ik Åke Fareng tegen die ik hier 3 jaar geleden ontmoette en klauter in zijn buurt het laatste stuk naar boven. In de klauterafdaling die erop volgt ben ik echter een stuk trager, en intussen heeft Stef me weer bijgehaald waardoor we samen de klim naar Glyder Fach kunnen aanvatten. De afdaling naar Pen-y-pass is een groot stuk zonder pad, en ik heb het gevoel dat ik niet op de beste lijn zit om efficiënt vooruit te raken, maar ik ben er toch tijdig om weer bij Stef aan te sluiten voor de laatste serieuze beklimming van de dag.

In tegenstelling tot 3 jaar geleden is Crib Goch ditmaal vrij van wolken, wat extra zin geeft om er op te klauteren. Ik ben vlot boven, maar over de graat zelf ben ik duidelijk niet van de snelste (in het dagfilmpje ben ik even te zien rond 2:30). Samen met Stef tik ik nog Carned Ugain en Snowdon aan, die intussen wel weer voor een stuk in de mist zitten. Tot zover ging het vrij vlot, maar eens ik de afdaling aanvat begint mijn voet nu echt behoorlijk tegen te werken. Enerzijds kan ik op veel stukken niet veel sneller en anderzijds wil ik me zo veel mogelijk sparen zodat ik er de volgende dag hopelijk weer behoorlijk tegen kan. Het kamp is van kilometers ver al te zien, maar het gaat nu tergend traag. Pas in de laatste kilometer, wanneer het terrein weer wat regelmatiger is en minder steil naar beneden loopt kan ik weer herademen en genieten van het uitzicht op een heel veld met “blue bells” (hyacinten).

DRAGON_02118

day1In het kamp (en in deze film) is duidelijk te merken wat voor geoliede machine de organisatie is. Een medewerker begeleidt me met mijn bagage (50l dry bag en 20l drop bag) naar mijn tent. Bij het vertrek had ik het lumineuze idee gehad om in mijn drop bag een drinkbus met water te stoppen. Dit maakt dat ik dadelijk na aankomst al water ter beschikking heb en kan beginnen rehydrateren. Ik los er een tablet elektrolyten in op en voeg wat vers gembersap -een gemberrasp zal zowat mijn belangrijkste “luxury item” van deze tocht blijken- toe voor een heerlijke hersteldrank. Vervolgens ga ik 10 minuten in de koude beek staan om mijn pees te koelen en het ergste vuil van mijn benen te spoelen. Daarna schuif ik aan bij de medische tent voor verzorging. Hier krijg ik een tapingtechniek aangeleerd om mijn pees wat te ontlasten. Ik passeer tweemaal langs het veggie-buffet en installeer me in de tent om na het lezen van een paar pagina’s met het vallen van de avond mijn nachtrust aan te vatten.

Dag 2 – Voor even hersteld

’s Nachts gaat mijn lichaam vollenbak in herstelmodus, wat voor een vrij onrustige slaap zorgt met nachtelijke plaspauzes. Helaas ben ik mijn bril vergeten, want voor zover ik er kan oordelen ziet de hemel er hier schitterend uit… Ik ben vrij vroeg uit de veren. Ik doe deze ochtend nog vrij rustig aan, maar probeer toch zo efficiënt mogelijk te ontbijten, te pakken en water bij te vullen. In tegenstelling tot de eerste dag mag je de volgende dagen vrij kiezen wanneer je vertrekt. Hiervoor staat een aanbevolen tijdsslot aangeduid op het ‘resultatenticket’ (zie hierboven). In theorie mag ik tussen 8:30 en 9:00 vertrekken, maar omdat ik geblesseerd ben wil ik toch voldoende veiligheidsmarge inbouwen en ben ik al rond 10 voor 7 op pad. Op Cnicht, de eerste top van de dag,  krijgen we al meteen een schitterende zonsopgang voorgeschoteld. Bij de afdaling is het wat zoeken om een goeie lijn te vinden tussen de her en der losliggende stenen. Maar na de Moelwyns ben ik blij een interessante alternatieve lijn (sinds de editie van 2017 is er weliswaar een GPS track voorhanden, maar de deelnemers zijn op de meeste stukken vrij om een alternatieve route te nemen) te hebben gevonden om af te dalen en pik ik aan bij een Dragon’s Back veteraan die nog een kleine short-cut kent langs een riviertje om water bij te vullen en mooi uit te komen bij de oversteek over de spoorweg.

IMG_4248

Uitzicht vanaf Cnicht

Dergelijke ontmoetingen maken deze race ook uniek. Door de vrij te kiezen starttijd heb je een grote kans om andere lopers -ongeacht hun niveau- op één of ander moment te kruissen. Eén van deze ontmoetingen was met Caz the Hat, een ubersympathieke Welshman die zowat overal de efficiëntste route weet te vinden. Tijdens de beklimming over de weg loop ik ook een poos in de buurt van Lisa Watson. Zij is overduidelijk aan het racen, want zodra er een vrouw achter haar opduikt schakelt ze een versnelling hoger. Maar zij is niet de enige die opgejaagd wordt, opeens zie ik een schaap spectaculaire sprong maken… geschrokken van een hond zo blijkt later.

Ik arriveer vrij vlot op de bevoorrading van de dag. Na het verlaten van het controlepunt loopt de route over de Roman Steps vrij geleidelijk omhoog naar de Rhinogs, maar naarmate de top nadert wordt het toch weer behoorlijk pittig en tijdens de technische afdalingen kom ik toch terug in de problemen met mijn Tibialis anterior-pezen, die zich nu ook aan mijn rechtervoet laten voelen. Opnieuw gaat de laatste afdaling zeer moeizaam, maar de laatste kilometers dalen vrij geleidelijk waardoor het weer enigszins lukt om te lopen. Ik sluit een aantal kilometer aan bij een Maleisische ultraloper, maar vertraag weer om mijn pezen wat te sparen. Terwijl ik in een kort steiler stuk over de weg naar beneden aan het sukkelen ben passeert Åke me samen met een Fransman. Op de Penmaenpool tolbrug klamp ik bij hen aan voor een korte babbel. Na 11u en 6 minuten zit dag 2 van 58km er op, al bij al respectabel voor een geblesseerde. De avond en ochtendroutine van vorige dag houd ik de rest van de race aan, met dat verschil dat ik vanaf nu 2 benen moet intapen…

Dag 3 – De langste dag

IMG_4268In mijn hoofd is dag 3 de langste dag, en ik ben al om 10 na 6 op pad in de hoop zo niet in het donker te hoeven lopen. Het is duidelijk dat ik bij de vroegste lading ben, het aantal lopers is nog vrij beperkt en na de beklimming op de weg -waar ik nog behoorlijk vooruit geraak- heb ik nog weinig andere lopers in het vizier, wat door de mist op de toppen voor een beetje zoeken zorgt. Na het 2e controlepunt loop ik een poos samen met een Canadees. Ons tempo is zeer gelijkaardig en ik heb er wel zin in om langer samen te lopen, maar terwijl één van ons met de rugzak prutst en ik tijdens een moment van onoplettendheid -door het volgen van het pad- van de aanbevolen route ben afgeweken, raken we elkaar kwijt. Maar geluk bij een ongeluk weet ik -door mijn studiewerk op http://blog.ptityeti.be/2016/06/how-to-kill-a-dragon/ – dat dit net een plek is waar ik (volgens de statistieken) mijn voordeel kan doen door een alternatieve route te nemen. Dat blijkt ook als ik terug op de aanbevolen route zit en niemand meer op deze route kan bespeuren. Na een paar eenzame kilometers kan ik aanpikken bij Oliver Noakes. Hij was om 6u stipt vertrokken om ondanks de omgeslagen enkel de dag ervoor binnen de tijd te kunnen finishen, maar blijkt nog goed vooruit te geraken. Op de top van Tarren y Gesail ontmoeten we tot mijn verbazing de vrouw van Stef die mee helpt met de organisatie. Zij geeft me de tip om in de afdaling op de hoek van het bos te mikken. Het loopt minder snel, maar door het lange gras lijkt deze afdaling me redelijk goed af te gaan en ook op de bosweg raak ik behoorlijk vooruit, waardoor ik op dat moment als één van de eerste lopers van de dag over de route loop.

DRAGON_06599

Het stadje waar we vervolgens passeren is traditioneel een plek waar de lopers winkels plunderen om een paar lekkernijen in te slaan. Op voorhand dacht ik dat een ijsje me wel zou smaken, maar eens ik er ben is die goesting over. Frambozen op het marktkraam kunnen me echter wel bekoren en smaken op dat moment overheerlijk. De bevoorrading van de dag ligt net buiten het stadje. Terwijl ik daar mijn voorraad water en eten aan het bijvullen ben word ik verbluft bij het zien hoe efficiënt Lisa door het checkpoint gaat. Op dat moment is ze duidelijk op dreef! Bij mij gaat het vanaf dan een stuk minder, maar een paar km samenlopen met Caz hebben duidelijk een goede invloed op het humeur! Opnieuw is het vooral de laatste afdaling, die ditmaal zeer geleidelijk en begrast is, die me nekt en waar ik in “spaarmodus” moet. Plots hoor ik achter mij een geluid dat naarmate het dichterbij komt iets van (epische) filmmuziek blijkt te zijn die de Canadees die ik eerder die dag tegenkwam aanspoort om hier naar beneden te denderen. “Whatever it takes” roept hij er nog na. In de laatste km wordt ik nog gepasseerd door Sabrina Verjee. Zij is duidelijk minder fris dan vorige dag toen ze me gezwind voorbijliep. Blijkbaar is ze die dag zeer diep gegaan want als ik binnenloop blijkt ze net na de finish te zijn gecrasht waardoor ik word omgeleid bij het betreden van het kamp.

Ik ben net binnen de 12u rond met de 71 km en verwen mijn voeten op een onderdompeling in een extra koude beek. Om de dag in schoonheid af te ronden krijg ik aan de hemel een prachtige omgekeerde regenboog te zien en lukt het me om hier even het thuisfront te contacteren.

Dag 4 – Sterven op de weg

DRAGON_03185

Na een koude nacht, waarvoor mijn slaapzak net wat te minimalistisch bleek, ben ik weer vroeg vertrekkensklaar. Dat blijkt nog goed uit te komen want tot enige verbazing -omdat ik door mijn blessure dag per dag bekijk- blijkt de route voor dag vier nauwelijks korter dan die van de dag ervoor… Het venige terrein en de passage doorheen een windmolenpark aan de start van de dag zorgen voor een behoorlijk ander uitzicht (en een stuk nattere voeten) ten opzichte van vorige dagen, wat het toch weer zeer interessant maakt. De beklimmingen zijn minder hoog en steil, en er zit regelmatig een stuk over de weg tussen, maar de spieren en pezen laten het ook behoorlijk afweten waardoor het bij momenten toch zeer moeizaam vooruit raak. In de dagfilm zie je me rond 1:30 nog een efforke doen, maar dat is een nobele uitzondering…

De 2e helft van de dag loopt grotendeels over droger terrein, weides, kapvlaktes en bos waar op sommige plekken honderden meters blauw kleuren van de “blue bells” boshyacinten, en eindigt met een 10 km over asfalt. De eerste paar kilometer hiervan gaan behoorlijk omhoog, maar daarna is het grotendeels naar beneden. Wie nog redelijke benen heeft geraakt hier snel vooruit, maar dat kan ik van mezelf niet zeggen, al is het nu ook niet zo dat ik hier massaal werd ingehaald… Pas als ik in de laatste paar km aanpik bij David, waarmee ik eerder al stukken samenliep, rolt het weer iets vlotter om uiteindelijk na 11u15 op de laatste kampplaats van de race aan te belanden.

DRAGON_08451

Dag 5 – Traag gaat ook

Op de laatste dag van de DBR blijven eigenlijk maar twee soorten lopers over: zij die de finish ruiken en er in slagen nog meer uit hun vermoeide lijf te schudden dan ze mogelijk achtten en zij die onderweg averij opliepen maar vastbesloten zijn om deze tocht uit te hobbelen, strompelen of kruipen… Ik reken mezelf tot deze tweede categorie.

In tegenstelling tot voorgaande dagen kan ik niet zeggen dat “het wel meevalt” als ik bij de start op gang probeer te komen. Gelukkig loopt het eerste stuk van deze dag over makkelijk terrein en kan ik stukken aanklampen bij andere lopers die ik eerder tijdens de week tegenkwam. Na een kleine 4u kom ik toe bij het Usk reservoir en ik heb op dat moment nog ruim 2,5u marge ten opzichte van de cut-off tijd. Het moet met andere woorden al heel slecht lopen om niet binnen de tijd te finishen, maar wat volgt is wel een pak moeilijker terrein doorheen het Brecon Beacons nationaal park.

DRAGON_11259

Na een klim over een kilometer of 3, waarop ik er naar mijn gevoel niet in slaag een goede lijn te vinden, ben ik op het hoogste punt van de dag aanbeland (Fan Brycheiniog). Vanaf dan zit ik op de -overigens schitterende- route die ik in april reeds verkende. Ik slaag erin in een efficiëntere lijn naar het 2e controlepunt te lopen en vandaar neem ik ook een lagere lijn die wellicht ook interessanter is, maar op dit moment ben ik zo traag geworden dat het nauwelijks uitmaakt. Op deze laatste dag krijgen we voor het eerst (lichte) regen over ons heen en omdat ik me danig traag voortbeweeg moet ik toch een jasje aantrekken om niet te veel af te koelen. Rond mij zie ik de toplopers passeren en word ik door mijn pijnlijk trage tempo ook constant door tragere lopers ingehaald. Pas als ik in de laatste afdaling in Brecon Beacons Dan tegenkom -die op dag 2 in de problemen kwam, maar de resterende wedstrijd telkens de 2e helft van de route (niet-competitief) aflegde ondanks de blessurelast- kan ik een tijd bij een medeloper aansluiten. In totaal deed ik een dikke 4:15 over de 21 km in het nationaal park, wat -ondanks het gezoek tijdens de verkenning in april- toch een uur langer is dan toen. Over de weg heb ik aanvankelijk moeite om Dan bij te houden, maar uiteindelijk komt er toch weer wat beweging in. Op de resterende ca. 9 km naar de finish krijg ik weer een aantal lopers in het vizier en kan ik me verwonderen over hoe dit stuk van de route, met hagen en muurtjes doorheen de weides, er op een anderhalve maand tijd toch behoorlijk anders uitziet. Met nog 2 dalende kilometers over de weg te gaan heb ik iets van “foert lichaam, het hoofd wil hier nog een stuk lopen!”. Dit lukt wonderwel, en weekt tegelijkertijd ook ongelofelijk veel emotie los waardoor ik met een grote glimlach over de finish loop… Wat een tocht!

DRAGON_14094

Ultra Trail de Lago d’Orta: ik kan het nog

Toegegeven, eigenlijk had ik niet veel zin om in het najaar nog een lange wedstrijd te lopen, en van de Ultra Trail de Lago d’Orta had ik begod nog nooit gehoord… En toch zou ik er op 18 oktober met het nodige enthousiasme aan de startlijn staan voor de langste afstand (140 km – 7 door inkorting van parcours).

De voorbereiding had zich beperkt tot een vrij minimale training met extra stabiliteitsoefeningen. Ook het bestuderen van het parcours had zich voornamelijk beperkt tot het uitrekenen hoe snel ik moest lopen om binnen de tijd aan te komen en hoe lang ik er over zou doen in het onwaarschijnlijke geval dat ik een gemiddelde snelheid van 6 km/u zou halen (23u20).

De dag voor de wedstrijd werd nog een parcourswijziging doorgevoerd om een niet-doorwaadbare rivier te vermijden. Allicht was die wijziging ook het weer indachtig. Zaterdag zou namelijk een regendag worden. Vlak voor de start op vrijdagavond leek het wel te gaan meevallen. Een snelle blik op buienradar vertelde me dat het weliswaar constant, maar zeer zacht zou gaan regenen en dus koos ik voor een lichtgewicht regenjasje.

Na 1km over de weg om Omegna buiten te lopen was het meteen een goeie 1000m klimmen geblazen. Voor wat ik er in het donker van kon maken gaat het over een mooi bospad dat behoorlijk steil omhoog gaat. Terwijl de eerste druppels regen zich laten voelen baan ik me een weg omhoog, waarbij ik -waar het smalle pad dit toelaat- bijna constant aan het inhalen ben. Naarmate ik hoger kom is het landschap opener en krijg ik in de verte de top te zien. Bij aankomst op de bevoorrading in het kleine skistation wordt de persoon voor mij als “prima donna” hard aangemoedigd. Binnen is het een gezellige drukte met afgeladen bevoorradingstafels waarachter een hoop vrijwilligers en supporters staan. Ik beperk me tot het grabbelen van een stukje chocolade en banaan en duik weer naar buiten het donker in.

690b8cdbbd0e4745d4393babba7620a6

In tegenstelling tot de beklimming is de afdaling over 20 km behoorlijk geleidelijk. De eerste kilometers wisselen moeilijkere steile en zeer beloopbare minder steile stukken nog af, maar daarna is het constant rollend terrein. Intussen is de regen echter heviger geworden en de regenjas aangetrokken. Op sommige stukken is de zichtbaarheid minimaal. Het licht van mijn hoofdlamp weerkaatst op de regen en mist en enkel aan de hand van de reflecterende lintjes die de route markeren is het nog enigszins uit te maken waar het pad loopt. Voor zover dit op te maken valt, loopt het smalle pad over een zeer geleidelijk dalende kam, zichtbaarheid en durf zijn hier limiterende factoren… Niettemin blijk ik hier toch afstand te nemen van de lopers die rond mij liepen, maar de concentratie vreet wel energie en ik ben blij als de mist achter me ligt.

Bij de 2e bevoorrading op 25 km zit ik voor op het meest optimistische scenario dat ik vooropstelde, maar ik maak me nog geen illusies wetende dat het nog lang is, mijn Achillespezen zich al goed lieten voelen, en de zwaarste klimmen in de 2e helft liggen. Niettemin begin ik al vroeg tijdens de wedstrijd te rekenen… Volgens de boekskes (1) is te vroeg aan de finish denken moordend voor de motivatie en is het beter met tussendoelen te werken, op voorhand een A, B of C doel te definiëren en een lijst van mentale oppeppers achter de hand te hebben (2).

Doorgaans heb ik deze niet (expliciet) achter de hand, en al zeker niet voor deze wedstrijd. In het donker lopend door de kletsende regen stel ik me wel de vraag “waarom doe ik dit?”, maar het antwoord heb ik snel achter de hand (als kwalificerende wedstrijd voor de Western States) en stel ik verder niet in vraag. Ik ben gekomen om deze wedstrijd uit te lopen, punt! Wel zie ik er tegenop om langer dan nodig in het donker te lopen. Dat wil zeggen dat ik zo goed mogelijk moet inschatten hoe snel mijn lichaam me toelaat om op deze afstand en dit terrein te lopen. Zo efficiënt mogelijk vooruit geraken en regelmatig conservatief, maar optimistisch mijn ETA (estimated time of arrival) bijstellen.

De eerste lus (die na 60 km terug in Omegna passeert) gaat verder vlot met een idyllische passage langs de oever van het Lago d’Orta(-meer) en vrij makkelijke klimmen. Op de bevoorrading in Omegna heb ik een zak met kleren en bars en gels. Ondanks de nattigheid beperk ik me tot het opbergen van eten en bijvullen van waterzak.

Eens Omegna buiten is het weer behoorlijk klimmen en ben ik intussen zeer hard aan het uitkijken naar zonsopgang en wat drogere omstandigheden. In theorie is de zon iets voor 8en op, maar omdat de lucht potdicht zit is daar weinig van te merken en krijgen we zeker een volle 12u duisternis. Rond 7u kom ik aan op Alpe Camasca waar ik na een warme thee toch even naar binnen duik in de verwarmde barrak om een extra laag aan te trekken. Mijn regenjasje is al uren langs beide kanten doorweekt en maakt daarom meteen het (Thermoshell)jasje goed nat, maar gelukkig geeft dit wel extra warmte.

Eens er wat licht is doet het terrein in grote lijnen behoorlijk ‘Ardens’ aan, weliswaar met langere beklimmingen en afdalingen. De zichtbaarheid blijft bij momenten wel beperkt door de mist, maar minder problematisch dan tijdens de nacht. Op Monte Croce, het hoogste punt van de wedstrijd, is een geïmproviseerde bevoorrading waar ik thee aangeboden krijg. Ik twijfel even, maar ga toch op het aanbod in. Ondertussen genieten van het uitzicht is er echter niet bij, al had ik intussen mijn gsm willen uithalen voor een paar foto’s, maar ik zie er van af omdat alles doorweekt is. Door de aanhoudende regen liggen stukken van het parcours er intussen modderig en glad bij. Aanvankelijk lijk ik hier vlotter mee om te kunnen dan de lopers die ik rondom mij zie (waaronder intussen ook lopers van de 100 km wedstrijd), maar aan één van de slippartijen hou ik toch een pijnscheut in de knie over. Ik doe even rustig aan om me er van te vergewissen dat de schade niet te ernstig is en na een paar minuten stabiliseert de pijn gelukkig (maar blijft wel de rest van de tijd aanwezig).

Op de bevoorrading rond de 93 km krijg ik te horen dat ik op een vrij goeie positie loop, maar vraag niet door hoeveelste dan wel… Dat bedacht ik te laat, en ik besluit er bij de volgende post naar te vragen. Daar krijg ik te horen dat ik 120e ben, bezwaarlijk een goede positie te noemen wat mij betreft. Ik neem dan ook de tijd om mijn warm jasje van onder mijn regenjas te halen en op te bergen voor ik verder loop. Na dergelijk nieuws gaat het tempo onbewust toch licht omlaag en focus ik op “finishen is hier voldoende”. Ook de route is op dit punt wat minder boeiend, maar op een lang recht bospad zorgt mijn brein toch voor enige animatie. In de verte zie ik een gezin aan een pick-nicktafel langs het pad zitten, maar naarmate ik dichter kom zie ik dat het gewoon opgestapelde boomstammen zijn (waar geen kat in dergelijke kletsregen gebruik van zou maken). Verder beperkt deze verbeelding zich tot het zien van een konijntjessculptuur in een boomknoest, maar amusant is het wel.

9b750f6e830d25b963dac3708c28dfa6

Bij de laatste bevoorrading hoor ik dat ik in 13e positie loop (allicht al de hele tijd), waardoor ik alsnog een efforke doe in de laatste beklimming. De afdaling loopt over een brede en zeer geleidelijk dalende onverharde weg. Op zich zeer beloopbaar, maar met mijn intussen houterige benen voelt het alsof ik tergend traag vooruit kom. Eens de route in de laatste kilometers weer langs het meer loopt, weet ik tot mijn verbazing het tempo weer behoorlijk op te pikken om uiteindelijk met een sprintje en met een zeer voldaan gevoel te finishen. Het was tenslotte weer een paar jaar geleden dat ik op een buitenlandse wedstrijd het gevoel had dat ik die goed gelopen had!

828197944b95c4a13b2bf63697b0b005
(1) o.a. The Rise of the Ultra Runners van Adharanand Finn
En de race video van de organisatie:

Anotherone Bites the Dust: had ik gehoopt…

Het verhaal over mijn deelname aan de Dragons Back Race is nog in voorbereiding, maar in tussentijd wil ik al even terugblikken op de wedstrijd waar ik een dikke week geleden aan deelnam. 

Op vrijdag 28 juni stond ik om 20u aan de start van Anotherone Bites the Dust. Een wedstrijd die al even simpel als absurd is: elk uur start een ronde van (theoretisch) 5,959 km. Een uur later start er weer een ronde, waar iedereen die op tijd in het startvak staat aan kan deelnemen. En zo verder,… Dit gaat zo door tot er maar 1 loper meer over is die nog 1 ronde aflegt en zich enige finisher mag noemen.

5549D44E-8AAD-47D6-9D73-7E571C88D52D

Om een of andere reden was ik behoorlijk enthousiast over dit concept en was het lang geleden dat ik nog zoveel loopgoesting kreeg bij het inschrijven voor een wedstrijd. Ik moest weliswaar nog afwachten hoe ik de Dragon’s Back Race zou overleven en had welgeteld een week tijd om alsnog mijn inschrijving te annuleren mocht het er sowieso niet inzitten…

 

Uiteindelijk bleek het herstel -allicht mede doordat ik in Wales met de handrem op liep- behoorlijk vlot te gaan en kon ik toch nog een mooie trainingsweek waarin ik 21 lussen van rond de 6 km aflegde inplannen. Omdat ik al met minder vlotte voorbereiding aan de start van een 100 mijl stond had ik er wel vertrouwen in dat ik het hier vrij goed zou doen.

 

De eerste lus verliep vlot en legde ik samen met Nico Van Meulder en Peter Verheyden af. Na een goeie km op verharde weg loopt de lus voor pakweg anderhalve km over een pad tussen de weiden waar het lange gras (met hier en daar een brandnetel of distel) langs de benen schuurt. Na een stuk kasseiweg bereik je het halfwegpunt tussen 2 hagen om daarna een stukje bos in te duiken. Vervolgens is er opnieuw een stukje lang gras en een korte klim om weer een kilometer op de weg te belanden. Na een begrast karrenspoor is het even opletten geblazen bij het oversteken van een beekje via een betonnen paal om vervolgens via 2 stukken diagonale doorsteek door een weide terug aan de start te komen. Al bij al een mooi lusje en ondanks het ontbreken van noemenswaardige hoogteverschillen toch voldoende verraderlijk om ronde na ronde vlot te blijven afleggen.

 

Met een avondlijke start schatte ik de kans om echt te kunnen slapen (wegens nog te weinig vermoeid) zeer klein in, maar tijdens de nacht maakte ik er toch een gewoonte van om me tussen elke lus in even in mijn tent neer te leggen en mijn ogen te sluiten. De wekker voor de volgende ronde was er steeds snel, maar ondanks die korte rustmomenten had ik toch het gevoel dat dit een goede zet was geweest.

 

De laatste nachtelijke ronden trok ik een bodywarmer aan bij het verlaten van mijn tent en hield deze doorgaans de hele lus aan. De nacht zat er snel op en was echt om te genieten. Een prachtige sterrenhemel die plaats maakt voor een mysterieus mistig landschap in de schemering en een ochtendzon die fel op komt steken en de aarde al dadelijk doet dampen.

 

Vanaf 6u ‘s ochtends begon mijn tent al behoorlijk op te warmen en na 7u was de rustpauze in mijn tent geen optie meer. De uren daarna bleef het wat zoeken naar een nieuwe routine en legde ik mijn materiaal en matje uiteindelijk bij de partytent die voor alle deelnemers ter beschikking stond. Gaandeweg had ik echter het gevoel dat ik minder profijt begon te halen uit de liggende pauzes en installeerde ik me op de bank.

 

Veel vroeger dan gedacht -ik schat zeker al vanaf 10u- liet de hitte van de dag zich goed voelen. Intussen had ik er al 12 ronden opzitten en dacht ik stilaan wat zicht te krijgen op mijn conditie en op de wedstrijd. Enerzijds blijken de benen dit behoorlijk goed aan te kunnen en hebben geen noemenswaardige last van het telkens terug op gang komen. Anderzijds voelt het wel op één of andere manier zwaarder dan dezelfde afstand in één trok door lopen, maar toch geloof ik dat ik nog (zeer) lang kan blijven doorgaan.

 

Hoe lang dat wel zou kunnen zijn is een vraag die tijdens de daaropvolgende rondes door mijn hoofd blijft spoken en me bezighoudt. Ik denk of hoop toch hier gaandeweg een beter beeld op te krijgen. 48u is misschien wat veel gevraagd, maar wie weet 40 of toch zeker 36, dan heb ik tenminste een 1000 hoogtemeters afgelegd volgens mijn berekeningen, dat moet toch wel lukken…

 

En welke ambitie hebben de ander deelnemers? Doordat er ‘s nacht toch al redelijk wat mensen uitvielen wordt het veld stilaan overzichtelijk. Ik ken er slechts een handvol van, maar ga er van uit dat er ook behoorlijk wat deelnemers ervaring hebben met de Legends Trail. Zit de persoon die voor 48+ uur ging gaan nog in de race, was dit pure bluf? Wie is er mentaal op voorbereid om voorbij de 28 ronden te gaan, wanneer er een goeie 100 mijl is afgelegd en de organisatoren al een DNF-Did Not Finish medaille uitdelen?

 

Doordat ik doorgaans de lus relatief snel aflegde had ik vooral zicht op de deelnemers die eveneens nog vlot vooruit geraakten. Op fysiek vlak leek het gros hiervan nog een hele poos te kunnen meegaan, maar dit soort ‘spelletjes’ is natuurlijk vooral mentaal.

 

Intussen was dit spel in mijn hoofd beginnen spelen, maar helaas zou blijken dat ik het fysieke aspect hierbij zwaar overschatte. De temperatuur was opgelopen tot boven de 30 graden. Het gros van de deelnemers leek hier duidelijk van af te zien, en daar wou ik munt uit slaan, want ook ikzelf stond niet te springen om een 2e warme dag in te gaan. Ik waagde daarom een -achteraf gezien volledig zinloze- gok.

82AB53B1-1BA5-4D45-A07B-E173FC299A4A

Na de 19e ronde, bij wijze van intermezzo, deels wandelend afgelegd te hebben schakelde ik de volgende ronde terug over op lopen. Naar aanvoelen toe leek ik beter met de warmte om te kunnen tijdens het lopen dan tijdens het stappen. Én tot mijn verbazing ging dat lopen nog bijzonder vlot en liep ik ronde 20 al snel vooraan. De 2e helft liet ik het tempo lichtjes zakken, maar finishte deze ronde zonder iemand achter mij te zien. In tegenstelling tot andere rondes bleef ik deze keer ook doorlopen om zo vlot het kamp weer binnen te zijn en me snel onder te dompelen in het zwembadje dat daar opgesteld stond. Als ik vervolgens een slok Ice Tea neem blijkt deze sterk opgewarmd te zijn en ligt mijn maag dadelijk in de knoop en overvalt me een gevoel van slapte. Ook een slok water met electrolytenoplossing valt me slecht, maar na een slok cola -wat ik overigens zeer zelden drink – lijkt het weer iets beter te gaan. Ronde 21 start ik rustig, en leg ik een 5 minuten trager af, maar ben daar onbedoeld terug 1e mee rond. Terug in het kamp is het echter opnieuw miserie, en ronde 22 gaat nu echt een stuk trager. Helaas blijkt het er niet op te beteren en duizelt het me bij de start van ronde 23. Eens in beweging is de situatie stabiel, maar ik ben er toch niet gerust op en als ik er na ronde 23 de medische staf bijroep is het al snel duidelijk dat mijn wedstrijd er opzit. Temperatuur, bloeddruk en hartslag blijken gelukkig ok, maar op een matje gelegen ben ik snel een dik uur van de wereld.

110ED238-4FC5-4A9A-9777-7AE5D3DECAB0

Eens terug op de been zie ik de resterende deelnemers nog een aantal rondes afwerken, maar moet toch zeggen dat ik behoorlijk ontgoocheld was om te merken dat de winnaar ‘slechts’ 29 ronden moest afleggen. Had ik me in de hitte nog maar ietsjes langer koest gehouden… Gegokt en verloren, maar heb hier weer wat uit geleerd.

 

 

Bouillonnante: Deze man heeft geen (goed) plan

Soms zorgt het drukke leven ervoor dat de wedstrijdvoorbereiding erbij inschiet… Naast het trainen bestaat deze er dan uit om routinematig materiaal in een sporttas te proppen, de route naar de start in GPS te steken en de dag zelf ‘gewoon’ te lopen. 9 op de 10 lukt dat perfect, maar deze keer dus niet.

Ok, eens snel een blik op het weer werpen was er ook wel bij en terloops had ik ook de betrail voorspelling dat ik 14e zou worden zien passeren, maar dat was het dan echt wel… Met als gevolg dat ik aan de start stond met het meest minimalistische lampje (met als voornaamste voordeel dat je het makkelijk kan opbergen), schoenen waar ik graag mee loop (maar niet aangepast aan gladde omstandigheden), een ultralicht regenjasje (mocht het effectief regenen) en de standaard voeding (die me laatste keren echter niet goed was bevallen).

En als laatste, niet onbelangrijk, had ik de ‘grote goesting’ vergeten… wat blijkbaar een groot verschil was met 2016 toen ik hier ook liep. De avond ervoor voelde ik me moe en valt het enthousiasme voor de wedstrijd te vergelijken met deze voor een zware, maar noodzakelijke, training waar je niet helemaal zin in hebt.

58659907_2278465499090083_6082566232584749056_o

Foto Bouillonnante

Met de start om 4:30 ’s ochtends en de autorit ernaartoe de dag zelf was er onvoldoende tijd om de vermoeidheid er eerst even af te slapen, maar aan de start bij het kasteel van Bouillon laat zich daar gelukkig niet te veel van merken. Het regenjasje mag meteen aan en voor ik er erg in heb is de wedstrijd vertrokken. De eerste paar kilometers red ik me nog wel in de meute van lopers met een pak straffere lampen dan ikzelf, maar eens de lijn lopers wat uit elkaar trekt, de eerste takken over het pad ontweken moeten worden en er stukken van de route steil naar beneden duiken moet ik het gewoon rustiger aan doen om te zien waar ik loop. Op de bredere voorspelbare paden kan ik weer wat tempo maken hoewel ik voor toch vooral mijn eigen schaduw gigantisch groot zie voortdansen. Dat heeft wel iets, maar ik moet me vooral troosten met de gedachte dat ik door deze ingehouden start wel wat energie overhou om in gang te schieten van zodra het licht wordt.

Het dikke wolkenpak zorgt ervoor dat de overgang van burgerlijke schemering naar zonsopgang een non-event is, maar ik ben uiteraard blij dat ik eindelijk weer zie waar ik loop. Niettemin ga ik in de schemering nog eens hard onderuit op een modderige rotspartij die steil naar beneden loopt, voor ik weer een beetje deftig op gang raak. Het duurt enige tijd voor ik medelopers in het vizier krijg, maar dan plots schuif ik in minder dan een half uur toch een plaats of 6 op. Intussen heb ik de laatste kilometers goed moeten doorlopen om in regen en wind niet onderkoeld te raken nu het enige stuk van mijn regenjasje dat me nog wat warmte lijkt te geven de kap is. En dan te bedenken dat ik mijn beste regenjas thuisgelaten heb. Ook een passage waarbij het pad een 100m door een riviertje liep helpt niet om weer op te warmen.

Terwijl het ergste van de regenbui ongeveer achter de rug is, komt Jan Van Bos aansluiten. Mijn tempo is weer behoorlijk teruggelopen, maar doordat Jan me op sleeptouw neemt blijft het nog respectabel. Wat gezelschap tijdens een ultraloop is altijd leuk, en als je een goeie dynamiek vindt kan dat echt een boost geven. Van een boost is er deze keer geen sprake, maar zelfs als je aan de staart hangt, motiveert het je toch wat om door te zetten zolang dit lukt. Gaandeweg moet ik meer ruimte laten, maar omdat ik sneller langs de verzorginsposten passeer, blijven we tot een goeie 6 km van de finish in elkaars buurt.

5X9A9597

Daarna is het echt harken. Bovenbenen, bilspieren, alles voelt zwaar. De bovenkant van mijn linkervoet is pijnlijk en ook mijn voetzolen voelen ongemakkelijk aan, wat een primeur is die ik op de natte omstandigheden (waaronder 2 rivierpassages) steek. Als ik me na het consumeren van een sportgelletje slap ga voelen doe ik een poging om de situatie te verbeteren door er nog een 2de bovenop te gooien. Geen goed idee zo blijkt, en de ’sugar shock’ verdwijnt pas als ik een Happy Rebel chocoladebar naar binnen speel. Goed om weten, maar dat ge-experimenteer maakt me duidelijk niet sneller.

Het kostte me 8u36 om deze 74 km af te haspelen (weliswaar 14e zoals voorspeld ;-)). Wetende dat ik er in 2016 (op een parcours dat weliswaar een dikke km korter was) 47 minder over deed, ik naar het einde toe toch behoorlijk aan het sukkelen was, en toch dacht dat er wat meer in zat, kan ik hier niet geheel tevreden zijn. Maar een goeie leerschool was het zeker en een wake-up-call dat ik voor de Dragons Back Race ook op praktisch vlak een stuk beter moet voorbereid zijn!

In stijgende lijn…

Er is zo goed als een derde van het jaar achter de rug. Er is ook redelijk wat afgelopen, maar helaas nog niets op deze blog verschenen. Aan de vooravond van de Bouillonante wil ik dat toch even goedmaken.

Rosignol Run

Net als vorig jaar zette ik het jaar in met een trailmarathon. Om eens wat anders te proberen dan de Trèfle, had ik mijn oog laten vallen op de Rossignol Run (te Rossignol), waar er voor het eerst ook een marathon georganiseerd werd. Ik had het raden naar het parcours, maar voor mijn part in elk geval geen klachten… Weinig verhard, veel modder –een deelnemer noemde de natte en modderige omstandigheden ‘folklorique’– en heerlijk glooiend. Zo goed als alle klimmen waren beloopbaar, maar door de modder leek het parcours me toch een tikkeltje zwaarder dan de Trèfle, al is het potentieel een tikkeltje sneller als de benen goed meewerken in de modder (of onder drogere omstandigheden).

50397912_2066466260100537_1630998351593865216_o

Na een vrij stevige training voor het weekend en een beperkte bagage aan lange duurlopen was deze wedstrijd in de eerste plaats een test om eens boven de 25 km te geraken… De benen voelden al van bij de start zwaar aan, maar het lukte behoorlijk om er een behoorlijk tempo in te houden en me ergens in de top 10 te nestelen. Halverwege kreeg ik het al wat lastig, maar in het laatste kwart speelde mijn doorzettingsvermogen in mijn voordeel en naderde ik nog behoorlijk dicht op mijn voorliggers. Uiteindelijk liep ik na 3:20 binnen, goed voor een 8e plaats. Voldaan om weer eens, zonder al te veel problemen, een mooi aantal kilometers in de benen te hebben en vooral dat ik de tweede helft bijna perfect in dezelfde tijd van de 1e helft liep, wat toch aangeeft dat ik goed kan inschatten wat ik met de gegeven training waard ben.

Magnetoise

Een maand later nam ik deel aan de Magnetoise, met 58 km toch weer een stapje vooruit. Met iets frissere benen aan de start moest deze wedstrijd toch een goeie indicatie geven hoe mijn ‘ultra-conditie’ evolueerde. Bij de briefing werd de wedstrijd ruwweg omschreven als: het begin is zwaar, het midden glooiend en het einde zeer zwaar… Al snel kregen de eerste mooie klim voorgeschoteld. Naar boven schuif ik vlot mee met de kop van de wedstrijd in het vizier, maar van zodra er gedaald wordt verlies ik behoorlijk wat terrein. Eens de wedstrijd in zijn plooi valt pik ik terug aan bij Christophe Winkin om enkele kilometers (waarvan 1tje verkeerd) samen af te haspelen. Het blijft vlot ronddraaien, maar iets boven de 40 km is het beste er toch weer af, en moet ik door suikerdipje in combinatie met zeurende bilspieren de rol lossen. Ook het terrein wordt weer uitdagender en als na 50 km ook mijn knie zich laat voelen kan ik de omschrijving van de organisator enkel beamen…

Aan de finish is het een gezellige bedoening, waardoor ik al na de finishboog stop met lopen en het me even ontgaat dat het de bedoeling is om aan de bel te klingelen. Maar ook hier niets dan vreugde. De ultra-conditie gaat er -ondanks balanceren om de Achillespezen niet te belasten- duidelijk op vooruit. En 58 km in 5:36 (in 6e positie na een sprintje van nummer 5 dat me ontgaan was) is al bij al zo slecht nog niet 😉

IMG_0122

Klokken aan de finish, laat dat maar geen gewoonte worden

HADT

In maart sta ik aan de start van de Hard Aisne Durbuy Trail voor een stevige 55 km wedstrijd waar ik al even mijn oog op had laten vallen en niets dan goeds over gehoord had… In tegenstelling tot de klassieke taper (minderen van loopkilometers in aanloop naar een wedstrijd) die ik doorgaans respecteer, had ik het weekend van de HADT aangestipt als 3 opeenvolgende dagen stevig ’trainen’. Na een stevige 20 Brusselse kilometers op vrijdag zijn de frisse benen ver zoek. De eerste 10 km probeer ik aan niet te hoge intensiteit te lopen en ben ik wat aan het stuntelen in de bij momenten gladde afdalingen. Mijn foute schoenenkeuze helpt al niet, en als een collega loper me daar ook nog eens expliciet op wijst, is het vertrouwen om vlot naar beneden te rollenden weg. Intussen is het echter genieten wat de pracht van het parcours betreft. We passeren stukken bos waar de bosanemonen ontluiken, machtige rotspartijen en doorkruisen tal van stroompjes. Echt genieten.

55539209_663941450706081_8951866894713880576_o

Foto Olivier Dang

Gaandeweg gaat het afdalen toch wat vlotter -uiteindelijk zit het toch vooral in het koppeke- en blijf ik zowat in dezelfde positie lopen (mijn inschatting was ergens rond de 15e plaats). Ik ben er niet mee bezig, maar anderzijds wil je toch ook niet te veel wegzakken… In de beklimmingen blijf ik vrij stevig lopen, maar gaandeweg hakken de talrijke hoogtemeters. De laatste 5 km waren bovenbenen eraan en had ik het gevoel dat de snelheid kelderde. Niet zo bij Michel Van Dijk die me (volgens mijn inschatting) op minder dan 10 km van de finish klimmend inhaalde en uiteindelijk sterk als 3e finishte! Zo een exploot zat er bij mij niet in, en ben gezien de trainingsfocus ruim tevreden om na 5:45 te finishen (naderhand tot mijn verbazing in 8e positie). Maar het echt goede nieuws komt de dag erna. Ondanks kreupel gestrompeld tijdens de eerste paar 100 m kom ik tijdens een 2u durende zondagochtendtraining behoorlijk uit de voeten en tot mijn grote verbazing voelen de pezen na de training beter  dan erna. Ik kan er niet bij hoe dat kan, maar was er uiteraard zeer blij om.

54522314_10216419285289727_8670807176916238336_o

De laatste serieuze klim in de HADT — Foto Marc Leclere

En verder…

Dit weekend komt de Bouillonante er dus aan en daarna is het in rechte lijn naar de Dragons Back Race. Man, die draak houdt me nu al behoorlijk bezig, benieuwd wat dat zal geven…